Welk type kas is het meest duurzaam? Slimme software gaat antwoord geven
Wie investeert in een nieuwe kas wil allereerst weten ‘wat het kost’. Maar steeds vaker vragen investeerders ook van kassenbouwers naar de meest duurzame keuze. Is dat een glazen kas, plastic tunnelkas of misschien wel een vertical farm?
Vermoedens zijn er wel en voorstanders van bepaalde technieken ook, maar écht goed vergelijken is lastig. TNO ontwikkelt daarom, in opdracht van en in samenwerking met de stichting Hortivation, een model om materiaalstromen in kassen en de duurzaamheid van kasmaterialen inzichtelijk te maken.
Compleet vergelijken vraagt meer
Tot op zekere hoogte is het al wel mogelijk kassen te vergelijken. Zo heeft TNO zelf in opdracht van de stichting Hortivation het kasmodelleringsprogramma SIOM ontwikkeld. Kassenbouwers gebruiken dat regelmatig in de praktijk. Uit het systeem, waarin digitaal proefgedraaid kan worden in een nog te bouwen kas, rolt onder meer hoeveel water een kas gaat gebruiken. “Daarmee kun je dus vergelijken tussen teeltfaciliteiten en ook kun je er duurzaam-heidsoordelen over vellen”, aldus vertelt Egon Janssen, de glastuinbouwman binnen TNO. “Maar om een complete vergelijking te kunnen maken, heb je meer nodig.”
Wat precies, dat gaat TNO deze zomer aan kassenbouwers vragen in een serie interviews. Wat er zeker in het model komt, verwacht Egon, is een vergelijking tussen plastic kassen en glazen kassen. Hij geeft een voorbeeld. “Stel dat je een kas met een levensduur van dertig jaar bouwt, dan wil je weten wat de milieubelasting is van de keuze voor glas, waarin je één keer investeert en wat daarna goed blijft, en voor plastic, dat je bijvoorbeeld iedere drie jaar moet vervangen.”
Wat kost koelen?
Ook waterverbruik of energiekosten wil men steeds vaker kunnen vergelijken, en dan dus niet alleen vanuit kostenoogpunt. “In warme landen speelt koelen een belangrijke rol. Maar is dat dan beter door gebruik te maken van systemen die water verdampen waarbij veel water verloren gaat of door mechanisch te koelen, waarbij bijvoorbeeld een compressor of ontvochtiger een hoge elektrabehoefte heeft?”
Egon zelf heeft het antwoord ook nog niet. Wel lijkt het hem gelet op het onderwerp koeling ook interessant kassen met vertical farms te vergelijken. “Juist daar zie je die discussie gevoerd worden tussen voorstanders en tegenstanders, die vóór of tegen vertical farming zijn, juist vanwege het energieverbruik dat komt kijken bij belichting en koeling.”
Niet verzuipen in details
De duur van het project is 2,5 jaar. Toch verwacht Egon over een half jaar al de eerste resultaten te kunnen delen. “We gaan gebruikers casussen uitvoeren en daarin dingen vergelijken. De truc is echter om ook een stuk software te schrijven dat die vergelijkingen kan gaan maken. Daarvoor is het belangrijk uit te vinden hoe gedetailleerd je wilt vergelijken. Je kunt natuurlijk elk boutje of moertje mee gaan nemen in zo’n vergelijking, maar dan zijn we er over tien jaar nog niet uit. Als we echter een groot aantal factoren in de vergelijking kunnen betrekken, dan komt daar straks dankzij het model wel een oordeel uit dat makkelijker algemeen geaccepteerd zal dan hoe er nu nog veel op gevoel geoordeeld wordt.”
Bron: Groentennieuws