Duurzaamheid & Voedselveiligheid
De internationale koppositie van de Nederlandse kassenbouwers en tuinbouwtechnologische bedrijven is volgens Harm Maters, plaatsvervangend voorzitter van de stichting Hortivation, moeilijk uit te drukken in cijfers. “Feit is dat wij wereldwijd worden gewaardeerd om onze vakkennis en innovaties op het gebied van voedselproductie”, vertelt Maters. “Daarnaast weten we hoge producties te realiseren, op een duurzame en voedselveilige manier. Ook het feit dat Nederlandse bedrijven op het gebied van tuinbouwtechnologie continu innoveren en vooruit willen, draagt bij aan deze voorsprong.”
EFFICIËNT KASONTWERP
Eind jaren tachtig sloegen bedrijven voor het eerst de handen ineen. Nederlandse kassenbouwers ontwikkelden met ondersteuning van TNO een rekenprogramma waarmee een zo efficiënt mogelijk ontwerp voor de kasconstructie kan worden gerealiseerd. Ook is dit ontwerp optimaal afgestemd op de bedrijfsvoering van de teler. “Inmiddels wordt vrijwel elke kas ontworpen met behulp van dit CASTA/Kassenbouw-programma”, vertelt Egon Janssen van TNO. “Deze tool stond mede aan de basis van de expansie en het succes – ook internationaal gezien – van de Nederlandse kassenbouwers.”
“Het CASTA/Kassenbouw-programma stond mede aan de basis van de expansie en het succes van de Nederlandse kassenbouwers”
DE CONCURRENTIE VOORBLIJVEN
Bundelden aanvankelijk alleen de kassenbouwers hun krachten, enkele jaren geleden verenigde een bredere groep tuinbouwtechnologische bedrijven zich in de stichting Hortivation, met hierin naast kassenbouwers, ook installateurs, ICT- en automatiseringsbedrijven en leveranciers van teeltsystemen. “De aangesloten bedrijven beseffen dat structurele en gezamenlijke innovatie een must is om de concurrentie voor te blijven”, zegt Maters. “Samen kun je immers grotere stappen zetten, vooral als het gaat om problemen of ontwikkelingen waarmee meerdere bedrijven internationaal te maken hebben. Denk aan het bestand maken van glazen kassen tegen aardbevingen.”
KASONTWERP AFSTEMMEN OP ENERGIE EN KLIMAAT
De samenwerking met TNO bij de realisatie van CASTA/Kassenbouw kreeg een vervolg binnen Hortivation: beide partijen werken al meerdere jaren samen aan innovatie. Vorig jaar werd de samenwerking opnieuw met vijf jaar verlengd. “De afgelopen jaren is veel geïnvesteerd in de ontwikkeling van het SIOM-rekenmodel, waarvoor Hortivation net is gestart met het uitgeven van licenties”, zegt Janssen. “Met dit model kan het technische kasontwerp worden afgestemd op lokale omstandigheden als energie en klimaat. Dit garandeert een maximale opbrengst en zo laag mogelijke kosten voor de teler.”
DIGITALE TELER
Voor de komende jaren is ‘Data driven integrated growing systems’ het meest prestigieuze project op de agenda. Doel is om met behulp van big data en ICT tot een soort ‘digitale teler’ te komen. “Steeds vaker investeren partijen van buiten de sector in een glastuinbouwproject”, vertelt Dave Fennema, technisch directeur van kassenbouwer Dalsem. “Zij hebben echter geen teeltkennis, maar willen er wel zeker van zijn dat een optimale productie wordt behaald. Dat betekent dat je als toeleverancier verder moet gaan dan alleen het bouwen van een kas; je moet ook teelt- en bedrijfsmanagement aanbieden. Op deze manier kunnen we ook garanties geven voor de output.”
“Op termijn zou je in Nederland een ‘zenuwcentrum’ kunnen realiseren, van waaruit we tig kassen over de hele wereld kunnen aansturen en monitoren”
KAS VANAF AFSTAND BESTUREN
TNO gaat daarom samen met de kassenbouw- en ICT-bedrijven een platform ontwikkelen waarin alle datastromen van een bedrijf worden verzameld. Denk aan data rondom arbeid, klimaat en watergift. Janssen: “De volgende stap is dat de data science-groep van TNO data uit kassen in verschillende werelddelen gaat vergelijken en analyseren. Op deze manier kun je een optimale teeltstrategie ontwikkelen voor een bepaalde locatie. En dan is het – met behulp van de hedendaagse technieken – heel makkelijk om de kas vanaf afstand te besturen. Op termijn zou je dan in ons land een ‘zenuwcentrum’ kunnen realiseren, van waaruit we tig kassen over de hele wereld kunnen aansturen en monitoren.” De betrokkenen gaan er vanuit dat bedrijven op deze manier nóg beter kunnen inspringen op wensen van (potentiële) klanten. “We kunnen hen straks ontzorgen op het operationele vlak en onderbouwen op welke manier het maximale uit hun investering kan worden gehaald”, zegt Fennema
SCHOOLVOORBEELD VAN SAMENWERKING BINNEN MKB
Maters en Fennema benadrukken beiden dat TNO dé perfecte innovatiepartner is voor Hortivation: vanwege de kennis en kunde waarover het onderzoeksinstituut beschikt, maar ook omdat in de loop der jaren een vertrouwensband is gegroeid. “TNO heeft veel fundamentele kennis in huis, bijvoorbeeld op het gebied van constructie, energie en ICT”, zegt Maters. “Door deze knowhow te combineren met onze eigen praktijkkennis, zijn we in staat om in een hogere versnelling te innoveren. Ik durf te stellen dat TNO een belangrijke bijdrage heeft geleverd aan de koppositie die wij als Nederlandse tuinbouw innemen, en ook helpt om deze te behouden.” Egon Janssen noemt de samenwerking tussen TNO en Hortivation een ‘schoolvoorbeeld van samenwerking binnen het mkb’, dat volgens hem navolging verdient. “Maar weinig mkb-bedrijven zijn bezig met keteninnovaties; daar zijn ze vaak ook te klein voor. Daarom is samenwerking zo belangrijk; met collega-bedrijven én met kennisinstellingen.”
“TNO heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan de koppositie die wij als Nederlandse tuinbouw innemen”
TRIPLE HELIX-BENADERING
Maters vindt dat ook de Rijksoverheid zou moeten aanhaken bij de samenwerking tussen TNO en Hortivation. “Met een gezamenlijke programma-aanpak voor het mkb kunnen we de innovatie op het gebied van tuinbouwtechnologie verder versnellen. Dat is belangrijk: de ‘Greenhouse technology sector’ is een vooraanstaande speler binnen het mkb. Zowel qua innovatie als wat betreft internationale spreiding; zo’n zeventig procent van de omzet wordt buiten Nederland behaald. Dat vereist een actieve triple helix-benadering, waarbij overheid, ondernemers en kennisinstellingen samenwerken.”
NIEUWE UITDAGING
Ook andere ontwikkelingen vragen volgens Maters om actie. “Denk aan het feit dat wereldwijd steeds meer mensen naar de stad trekken. Dat brengt met zich mee dat we de voedselproductie en -distributie anders moet organiseren; een nieuwe uitdaging, waaraan wij als sector het hoofd moeten bieden. Innoveren is en blijft dan ook een must.”